de Kerk

 

In 2010 heeft Dieneke van der Spek een artikel geschreven over de bouw van de kerk. Dit artikel is toen verschenen in het blad van de Protestantse Gemeente Oostzaan, genaamd Kerkbuurten.
De gegevens aangaande de bouw heeft zij ontleend aan het boek ‘Zaanlandse Dorpen van Adriaan Loosjes, verschenen in het jaar 1744.
De geschiedschrijver Adriaan Loosjes heeft toen het volgende beeld geschetst van de ontwikkeling van de kerk.

 

Op de plek van de huidige kerk stond omstreeks 1400 de eerste kerk van Oostzaan, de Sint-Catharinakerk, gewijd aan de heilige Catharina van Alexandrië.

In de 80-jarige oorlog met de Spanjaarden van 1578 – 1648 werd deze kerk in 1573 in brand gestoken door de Spaanse soldaten. Alleen de muren stonden nog overeind.

 

Het rechtsgebied van Oostsaenen was toen aanmerkelijk groter dan vandaag de dag. In de Banne Oostzaan was Oostzaan het centrum en beheerde de dijken rond de Banne en de sluizen in Zaandam.

De Gereformeerden, zoals de Protestanten toen genoemd werden, kregen na veel tegenstand in het jaar 1592 verlof om in Oostzaan uit de inkomsten van de sluizen en desnoods uit de middelen van het dorp, hun kerk en toren te mogen herbouwen.

Met de bouw werd begonnen in 1601 en tijdens de bouw ontstond de behoefte aan uitbreiding van de nieuwe kerk en dat vroeg de nodige tijd.

In 1601 werd begonnen met de bouw van de tweede Kerk. Een kerk met een stompe toren gelijk aan de kerk welke in Ransdorp staat.

Het duurde dan ook de nodige tijd en in1630 was de kerk klaar. Het ws een kerkgebouw met een vierkante platte toren, zoals de huidige kerk van Ransdorp. Er was ook toestemming om de toren van een klok te voorzien, omdat die in de 80-jarige oorlog was weggeraakt.

 

De tijd van de grootste bloei van Oostzaan en de meeste `Volksrijkheid` lag omstreeks het jaar 1665. Ook het aantal Gereformeerden groeide in die jaren snel; men voelde zich aan­getrokken tot de nieuwe leer. Niet in het minst door de prediking van ds. Bartel Jacobszoon Bart.

In de Zuidelijke Nederlanden was Antwerpen bezet door de Spaanse troepen en veel protestanten (vaak zeer fanatieke) trokken naar de Noordelijke Nederlanden.

Vanwege die grote aanwas werd toestemming, -Octroy- , aangevraagd nog een tweede kerk te mogen bouwen, in de Zuidhaal.

Ter goedmaking van de kosten werd `vergund op de naburige dorpen een geldinzameling te doen, en vrijdom verleend van de groove waaren, welke tot den opbouw dier tweede kerke, ten gemakke der bewoonderen van het Zuideinde zouden gebezigd worden´.
(De bouw van een tweede Kerk in de Zuidhaal voor het gemak van de bewoners van het Zuideinde klinkt onlogisch, doch het verschil in  de samenstelling tussen de bewoners van de Noord en de Zuid zal hier waarschijnlijk verband mee hebben gehouden.)

 

Door allerlei ongunstige gebeurtenissen liep de bouw nogal wat vertraging op. Maar vooral is de vertraging toe te schrijven aan het gebrek aan middelen om de jaarwedde voor de tweede predikant bij elkaar te krijgen.

De reden hiervan was dat de Heeren Staten uit het Delftse Comptoir  bepaalden niets te zullen geven.
In het Octroy dat in maart 1665 werd verleend en door Johan de Witt was ondertekend, staat geschreven dat `Zijlieden, ter zaake voorzeid, nochte ook over het Onderhoud van den Predikant, ons, of het Gemeeneland, nu of te namaals, niet zullen hebben te moeijen`.

Er kwam van die plannen toen dus niets terecht.

 

In 1730 werd begonnen met de bouw van een derde kerk, welke in 1760 klaar was. Het is de huidige kerk welke vanaag de dag meer dan 250 jaar oud is.

 

Omdat dit kerkgebouw met zijn stompe toren na zo’n 100 jaar  bouwvallig was geworden, met name als gevolg van overstromingen,  en afgekeurd werd, besloten de Burgemeester en Regeerders van Oostzaan tot het stichten van een geheel nieuwe kerk.

Om de kosten te betalen wendde het bestuur zich tot de Heeren Gecommiteerde Raaden van het Noorder Kwartier om ten gunste van hun Gereformeerde ingezetenen gelden te mogen vorderen voor de bouw, in vier termijnen te betalen een hondersten Penning van elks Capitaal of bezittingen.
En, indien de ingezamelde gelden niet genoeg mochten zijn, uit het Geestelijk Comptoir te Delft, en 3000 bij Gecommiteerden Raaden van het Noorder Kwartier, wanneer de kerk op tweederde van de voltooiing zou zijn gebracht.

 

De bouw van de kerk, met alle benodigde bouwstoffen, werd aanbesteed voor 24 800 guldens en was in 1760 klaar.

Er werden nog enige verbeteringen en veranderingen aangebracht, waardoor het bouwkosten nog wat hoger uitvielen. Daaronder was het verzorgen van een ´nette preekstoel`, zetels voor Schout, Burgemeester, Schepenen, Kerk- en Weesmeesteren en andere benodigdheden ter handhaving van den openbaaren godsdienst. Daardoor liepen de kosten op tot meer dan 26000 guldens.

Een foto van de kerk in haar omgeving. Een omgeving welke  geheel is veranderd......

 

Peter Loosjes, de zoon van Adriaan Loosjes, beschrijft de Nieuwe kerk als volgt: `de kerk is in geen ongevallige smaak gebouwd. Het is een kruisgebouw met een voorgevel waaruit een spitse toren statig oprijst. In die voorgevel rust buitenswerks op twee halve pijlaren met hardstenen voetstukken en twee hele pijlaaren binnen in  de kerk. Dit nieuwe kerkgebouw heeft geene cieraden welke het oog op eene bijzondere wijze trekken., maar is voeglijk voorzien van alles wat ter deftige handhaving van den godsdient vereischt wordt`.

 

Adriaan Loosjes vermeldt ook nog welke predikanten de gemeente hebben gediend.

Als een van de eersten  wordt op het predikantenbord Bartel Jacobszoon Bart  genoemd.

Het is het voorstel geweest van Burgemeester Pieter Reeling Brouwer om onze aanbouw juist naar hem te vernoemen.

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb